De onwettige vergoedingen voor de bestuurscommissieleden

De hoogte van vergoedingen voor leden van de door gemeenteraad ingestelde bestuurscommissies is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

De gemeente Amsterdam wijkt per Verordening af van de hoogte van deze vergoedingen (Verordening voorzieningen bestuurscommissieleden), onder verwijzing naar artikel 15, “aanhef en onder b”, van voornoemd Rechtspositiebesluit:

Leden van de bestuurscommissies zijn niet aangesteld op basis van hun beroepsmatige deskundigheid, maar zijn via verkiezingen in aanmerking gekomen voor het lidmaatschap van een bestuurscommissie. Wijselijk slaat de Verordening voorzieningen bestuurscommissieleden artikel 15 sub a van het Rechtspositiebesluit dan ook over. Maar, deze sluit af met het verbindingswoord ‘en’. Dit betekent dat artikel 15 sub b niet los kan worden gezien van sub a. Anders had er ‘of’ gestaan. De Amsterdamse Verordening gaat hier dus de fout in.

Zoals te zien zouden vergoedingen voor bestuurscommissieleden de € 150 per vergadering niet kunnen overstijgen, afgerond € 600 per maand als er wekelijks wordt vergaderd, of afgerond € 300 per maand bij een tweewekelijkse vergadering. Per Verordening kent de gemeente Amsterdam bestuurscommissieleden vergoedingen toe welke zijn gemaximeerd op € 1500 per maand:

De gemeente noemt dit verschil ‘afwijken’, maar dit verschil is zodanig groot dat hier sprake is van een andere grondslag. Daar waar bestuurscommissies een beperkt takenpakket en beperkte bevoegdheden horen te hebben zoals bedoeld door de wetgever, met navenante vergoeding, toont de toegekende hoogte van deze vergoedingen een uitgebreid takenpakket met bijgaande bevoegdheden. Exact zoals de deelgemeenten deze hadden. De bestuurscommissies zijn in aard en structuur nu eenmaal een voortzetting van de toenmalige deelraden, in weerwil van de afschaffing van de deelgemeenten.

Daar de vergoedingen voor de bestuurscommissieleden als grondslag hebben de werkzaamheden die de toenmalig deelraadsleden waren toebedeeld, kan dit als ‘onwettig’ worden omschreven. Nog los van het feit dat Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden artikel 15 sub a wel degelijk van toepassing is, terwijl de gemeente Amsterdam deze uitsluit. Ook dat is onwettig.