De gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart staan voor de deur. De campagnes zijn in volle gang, maar de inhoudelijke onderwerpen raken soms ondergesneeuwd omdat de vorm overheerst. Te Amsterdam is dit niet anders.
Daarom onderstaand een beschrijving hoe van tevoren kan worden ingeschat op welke wijze de politiek partijen de verschillende onderwerpen tegemoet treden. Voor concrete voornemens, zie de websites van de politiek partijen of hun partijprogramma’s. Die laatste heb ik hier op deze website verzameld weergegeven in een eerder bericht.
Zo is er het collectief versus het individu ofwel sociaal versus liberaal, wat in samenhang gaat met publiek (overheid) versus privaat (markt) en progressief versus conservatief. De religieus-democraten nemen een eigen plek in binnen dit spectrum.
Terwijl het electoraal speelveld veelal tweedimensionaal wordt weergegeven, van links (publiek) via het midden naar rechts (privaat), zien we hier dat het in werkelijkheid driedimensionaal is omdat de tijdsgeest ook een rol speelt.
De linkse partijen alsook die met een religieuze achtergrond hanteren het collectief als leidraad, elk met eigen insteek. De overheid & maatschappelijk partners zijn voor de linkse partijen het (opgedeeld) collectief, terwijl voor de partijen met religieuze achtergrond de gemeenschap het collectief is, waarbij het dan de vraag is hoe die gemeenschap zich tot de overheid verhoudt.
De liberale partijen stellen het individu voorop.
De eigen kansen met bijkomende eigen verantwoordelijkheid worden hier verschillend tegemoet getreden, alsook de rol van de overheid hierin of juist die van de gemeenschap. Hoe rechtser de partij, des te meer de eigen verantwoordelijkheid een rol speelt, iets waar de linkse partijen juist hun bestaansrecht in zien, met het sociaalliberalisme in het midden van het spectrum.
In het verlengde van het collectief versus het individu als leidraad, hanteren de partijen elk hun eigen instrumenten, welke kort samengevat binnen volgende kaders zijn te plaatsen, respectievelijk: publiek versus privaat, ofwel de overheid (aanbod/ links) versus de markt (vraag/ rechts). Aanbodgestuurd versus marktsturing, sociaal versus liberaal. De religieus-democraten kunnen hier verschillen.
Ter verduidelijking twee voorbeelden die in Amsterdam spelen.
Eerst Onderwijs. Moet de overheid, het collectief, de scholieren sturen in hun keuze voor een school (aanbodgestuurd), of staat de vraag van de scholieren, het individu, centraal, vraaggestuurd? Of bepaalt de, religieuze, gemeenschap dit?
Dit verschil in benadering van de onderwerpen valt ook te herkennen bij thema Duurzaamheid: is het aanbod van de overheid leidend, aanbodgestuurd? Of staat de vraag van het individu centraal, waar de markt op moet inspelen. Moet de overheid, het publiek collectief, investeren in het aanbod om de vraag te stimuleren? Of bevordert de vraag het aanbod?
Het collectief gaat samen met publiek (overheid/ aanbodgestuurd), terwijl het individu samenhangt met privaat (markt/ vraagsturing). Van links via het midden naar rechts met de religieus partijen die hierbinnen variëren.
Tot slot is er progressief versus conservatief, wat ook onderscheid aanbrengt in de partijen die het collectief als leidraad aanhouden. Elk voert hier een eigen stroming. Ook de liberale partijen gaan hier elk hun eigen weg, van progressief sociaal liberaal naar conservatief rechts.
Afsluitend zijn er ook politiek partijen die een identiteit als leidraad hanteren. Deze treft u aan de uiterste zijden, beide kanten, waar voorgaande theorieën in botsing komen omdat er met verschillende maten wordt gemeten, afhankelijk van de identiteit.